Snoeken in de winter is een verhaal apart. Voordat ik dieper in ga op het vissen op snoek in de winter wil ik eerst een paar feiten kenbaar maken die het gehele verhaal nader verklaren.
Een snoek is een vissoort die tot de ‘koudbloedige’ behoren en dit gegeven is over het algemeen wel bekend. Snoeken passen zich dus aan op de watertemperatuur.
Is het water warm dan heeft de snoek veel meer energie, en betekend dit dat de snoek veel actiever is om prooivissen te vangen. Is het water koud dan proberen de vissen zo weinig mogelijk energie te verspelen omdat ze niet makkelijk opnieuw energie opdoen.
Ze willen eigenlijk het liefst de hele winter niks doen, dus de snoeken pakken het voedsel wat voor hun makkelijk te pakken is. In dit artikel lees je hoe je het beste op snoek kan vissen in de winter.
De meeste roofvissen trekken vaak s' winters de wat diepere wateren in. Dit geldt ook voor de snoek. Als er geen waterplanten meer zijn, zoeken de snoeken de taluds en vlakke bodems op. Dit doen de snoeken op dieptes van zo'n 4 tot 8 meter.
Niet elke snoek vertoont dit gedrag natuurlijk, je kunt de snoek ook net zo makkelijk vangen in de ondiepe polderslootjes en in stromend water waar ik ze meestal vang. Allereerst zal ik jullie vertellen hoe ik op snoek vis in diep water, daarna komt het snoekvissen in de winter in een poldersloot aan bod.
Je hebt daarnet kunnen gelezen dat snoeken in de winter luie vissen zijn. Dus als je met kunstaas vist, moet je niet alleen op diep water vissen maar je moet ook heel langzaam inhalen om een snoekje of snoek te kunnen haken. Je kunt het beste op diep water met diepduikende pluggen vissen maar ook de shads zullen je veel en mooie snoeken opleveren.
Zorg dat je een plug aan gebruikt die maximaal 25-30 cm boven de grond zwemt want de snoek moet echt geprikkeld worden om je kunstaas te pakken.
Levert dit je niets op (er zijn altijd dagen tussen dat snoek niet is te vangen op kunstaas) dan kun je met dood aas statisch vissen waarnaar je, als succes uitblijft, natuurlijk ook kan gaan trollen, vaar niet te hard want dan blijft succes uit.
Je mag best gebruik maken van flinke maatvoorn of een getakelde makreel. Hoe groter het aas, hoe groter de snoek zullen we maar zeggen. De actie die eraan vooraf gaat is fenomenaal met een langzaam maar zeker naar onder schuivende dobber.
Wanneer het aas getakeld is met dreggen kun je 3 seconden tellen en aanslaag, vis je met één enkel haakje kun je beter wachten tot de snoek je aasvis ‘gekeerd heeft’. Het keren karakteriseert zich door het stuiteren van je dobber net onder het wateroppervlak of op het wateroppervlak. Bij de eerste de beste run die de snoek daarna neem kun je aanslaan.
Het vissen in de poldersloten/vaarten in de winter op snoek is ook weer een discipline apart. Vroeger kon je in een poldersloot rustig 10 snoekjes op een dag vangen met levend aas maar dit is verboden door de Minister van Landbouw in augustus 1998. Daarom is het vissen met leven óf dood aas in poldersloten/vaarten geen optie.
Het vissen op snoeken in poldersloten/vaarten met kunstaas is wél een optie. Waar kun je de snoeken in een poldersloot/vaart terugvinden? In de polder zitten de meeste snoekjes in het diepere gedeelte van de sloot, maar ook de vele bruggetjes die zo karakteristiek zijn voor de polder functioneren vaak als huisvesting van de snoek.
Zo kan het bijvoorbeeld rustig voorkomen meerdere snoeken op een vierkante meter liggen.
Het is van belang dat je bij het binnenvissen van kunstaas in een poldersloot niet te snel binnenvist. Het water is ook hier koud en dit betekend dat de snoek zich niet al te veel wil inspannen en dat de snoek het kunstaas laat lopen als het naar zijn zin te snel voor bij komt.
Als je in de winter de polder ingaat is een spinner (maatje 4) een prima stukje kunstaas, althans daar ben ik van overtuigd doordat ik verscheidene snoeken op deze manier heb gevangen. Je kan natuurlijk ook plugjes gebruiken die niet zo heel erg diep duiken. Kijk ook goed of het water troebel of helder is. Dat kan soms ook nog helpen. Nog een goed stukje kunstaas is een bucktailspinner. Doordat deze een staart heeft, veelal bestaand uit veren, gaat de spinner niet al te hard voorbij.
Ik snoek zelf het liefst in de winter omdat ik veel meer vang dan in andere jaargetijden. Lekker in de polder met heel licht materiaal met spinnertjes en kleine plugjes. Daarnaast kan ik ook nog eens genieten van de schitterende uitzichten en landschappen. Heerlijk is dat!! Ik hoop dat ik nu de beginnende snoekvisser meer wijzer heb gemaakt over het snoeken in de winter met een kort maar krachtig verhaal.
met vriendelijke visgroeten,
Ton