Het statisch doodaasvissen is niets anders dan een dode aasvis op de bodem aanbieden en hier zo op het aasgedrag van de snoek inspelen. Want snoeken zijn buiten het jagen op prooivissen niet vies van een dode aasvis. Vooral in de koudere jaargetijden als de stofwisseling op een laag pitje staat is een dode aasvis een makkelijke prooi. De visserij is op zowel klein als groot water toepasbaar en van ondiep tot zeer diep water. Enige zekerheid van aanwezigheid van snoek is wel nodig omdat de snoek ons aas op moet zoeken en wij de snoek dus niet zoeken zoals bij het slepend aasvissen onder de dobber.
Het materiaal wat we nodig hebben: Twee karperhengel van 2.1/2 tot 3 pond, goede molen met genoeg capiciteit, hengelsteunen met een optonic (beetmelder), droparmen. Verder een paraplu en een goede stoel om de uren die je maakt goed door te komen. De hengels kiezen we in deze toch wel zware klasse omdat we de aasvissen die best wel wat wegen goed weg moeten kunnen zetten. Ook om op afstand en vaak flinke diepte goed de haak te kunnen zetten hebben we een pittige hengel nodig. De molens mogen eventueel ook van het type baitrunner zijn.
Als aas gebruik ik het liefst zeevissen als Makreel, haring en sardien omdat deze een goed geurspoor afgeven. De snoek leid je met deze vissen makelijk naar je stek toe omdat de snoek over een goed reukorgaan beschikt. Zoetwatervissen als baars, voorn en blei kunnen ook ingezet worden maar kerf deze vissen wel even in om ook een goed geurspoor te creeren. De onderlijn die ik gebruik heeft twee dreggen nr 4 en een lus om de tweede dreg. Deze onderlijn heeft zich bewezen als de perfecte onderlijn voor het statisch doodaasvissen.
Op bijgaande foto is te zien hoe de onderlijn in elkaar steekt maar hier even een korte uitleg hoe de onderlijn te maken. Met een sleef knijp je een dreg op de onderlijn, knip de onderlijn op 40cm af en schuif hier een sleef op. Knip een stukje staaldraad van 6cm af en hang hier een dreg met een lus in. Schuif deze dreg over de onderlijn en doe de uiteinden van het lusje in de sleef die al op de onderlijn zit en knijp het geheel aan. Wel even op maat van de aasvis maken die je gebruikt. Nu doe je de staart van de aasvis door het lusje en prik de dreg in de flank van de aasvis de tweede dreg net voor de kop van de aasvis. Doordat de lus om de dreg zit zal deze dieper in de aasvis trekken als er kracht op de onderlijn komt en zul je de aasvis dus nooit verspelen tijdens het uitwerpen. Vooral bij aasvissen als haring en sardien was dit nogal eens een probleem.
De aaspresentatie is als volgt, we schuiven een inline lood van rond de twintig gram op de hoofdlijn en een rubber kraal. Knopen een wartel op de lijn en hangen hier de onderlijn met aasvis aan. Het lood plaatsen we schuivend op de lijn zodat de vis bij het oppakken van het aas geen weerstand voelt en ongestoord met de aasvis weg kan zwemmen. De molenbeugel heb ik open staan en hang hier een droparm onder om de aanbeet goed waar te kunnen nemen. Bij het oppakken van het aas zal de optonic (beetmelder) een signaal geven door de lijn die erdoor weg loopt. De molenbeugel sluiten en de lijn strakdraaien totdat je contact met de vis voelt, hierbij wijs je met de hengel in de richting van aanbeet. Dan slaan we aan door de hengel goed achterover te trekken. De aanbeet is soms overduidelijk doordat de lijn goed wegloopt maar soms is hij ook schokkerig en lijkt het of de vis niet wil aanbijten. Schijn bedriegd en in het laatste geval is de snoek de aasvis vaak al aan het slikken. Hoe onduidelijk de aanbeet ook lijkt wacht niet te lang maar sla aan want met de twee dreggen op de aasvis is bij het oppakken van het aas de inhaking kans groot genoeg. Het risico van inslikken moet ten alle tijden voorkomen worden dus langer wachten is onverantwoord.
Vindt je het dobbervissen leuker dan kan ook het statisch vissen toegepast worden onder de dobber. De perfecte dobber voor deze visserij is de deadbait pencil van Fox. We stellen eerst de diepte af door middel van een stuitje op de lijn gevolgd door een kraal, dan de dobber op de lijn gevolgd door een inline loodje van rond de twintig gram, een rubber stopper en een wartel om de onderlijn in te hangen. Het inline loodje wordt wel vastgezet door middel van een stuitje. We werpen ons aas in en draaien de lijn strak tot alleen het puntje van de dobber nog boven water uitkomt. Wordt nu het aas opgepakt door een snoek dan zal het loodje ook van de bodem komen waardoor de dobber omhoog zal komen. De lijn strakdraaien tot we contact met de vis hebben en aanslaan. Dit systeem is uiters gevoelig en zal iedere aanbeet hoe klein ook doorgeven. De spanning van het omhoog komen van de dobber geeft deze visserij iets meer plezier dan het wachten op een beetmelding van de optonic.
Ik hoop dat ik het statisch doodaasvissen met dit artikel wat duidelijker gemaakt, veel plezier als je het straks ook eens gaat proberen.
Pieter Nederlof.