Statistieken zijn geweldig. Door er goed gebruik van te maken kan je onderbouwd liegen. Het mooiste (of eigenlijk treurigste) voorbeeld is toch wel de politiek, maar daar wil ik het vooral niet over hebben nu. Maar wat wil een mens dan wel met statistiek? Nou, volgens mij is dat wel duidelijk. Je zou eigenlijk willen dat de statistieken de waarheid vertellen. Maar niets menselijks in mij vreemd. Ik moet zo nu en dan eten, krijg van mijn vrouw op mijn flikker indien ik te veel eet, het toilet moet regelmatig door mij worden bezocht en U raadt het al. Ik manipuleer statistische gegevens. En dat doe ik natuurlijk volledig ten gunste van mijn persoon. Daarover later meer. Eerst even laten zien dat statistieken soms gewoon de waarheid kunnen vertellen. Afgelopen gesloten kunstaasperiode had ik me wat doelen gesteld. Normaal doe ik dat niet zo, want ik ben er veel te rusteloos voor. Maar voor het gesloten seizoen is het een must om me te motiveren. Ik had mij de volgende doelen gesteld:
• Winde op de grote rivier met een drijvende korst vangen.
• Karper met drijvend aas.
• Graskarper met drijvend aas.
• En heel stiekem hoopte ik roofblei op een legale manier te vangen.
Het eerste doel was snel bereikt. Ik trok naar de Waal en voerde wat met broodkorsten. Nagenoeg direct begon een winde te azen. Ik knoopte een haak direct aan de lijn, deed er een stuk korst aan en gooide richting de vis. De vis pakte de korst direct. Ik harkte na goed 1,5 seconde aan en de vis hing. Het was ook direct mijn officiële PR winde. Helaas had ik mijn camera vergeten. Ik heb er dus geen foto van. Maar gelukkig zijn we nog een keer gegaan en op die avond waren de windes volledig los. Bijgevoegde foto kwam van deze avond. Overigens vingen we op deze avond alleen maar 50+ windes op één uitzondering na.
Ook de karper was zo geregeld. Al tijdens het voeren begon een karper te azen. Echter negeerde de karper in eerste instantie mijn aas. Pas nadat ik ordinair brood gebruikte wilde de karper toehappen. Sterker nog. De karper ging er direct voor. En ik harkte aan. Maar ik sloeg ook de lucht in tweeën. De haak was niet meer zo scherp en ik besloot de haak te vervangen. En terwijl ik een nieuwe haak op de lijn plaatste, begon de hardleerse karper al weer te azen. Ik bedacht me geen moment en plaatste een verse korst brood in de buurt van de karper. Snak, deed de karper. Hark, deed ik. Nu hing de vis wel en na een flinke dril werd de vis geschept. Doel nummer twee werd gehaald. En ik ving nog meer karpers dit jaar. En één vis stond me vooral bij. Deze was zo lelijk dat de karper eigenlijk weer mooi werd. Zie foto.
Het wordt eentonig. Ook de graskarper lukte vrij snel. Ook hier werd gevoerd. Maar de graskarpers wilden niet echt azen. Het bleek gewoon te koud. Echter, in een erg ondiep slootje had de zon blijkbaar haar werk gedaan. De temperatuur zal juist voldoende zijn gestegen om een graskarper te laten schranzen. Ik plaatste mijn korst en direct werd de korst opgehapt. De graskarper deed niet echt zijn best. Maar dat had wel gevolgen voor het gedrag op de kant. De enige manier om de vis niet te laten vallen was door de staart te omvatten. Hierdoor kon ik de vis voldoende onder controle houden om een foto te laten maken.
Het stiekeme doel bleef nog over. Ik had in het kader van de manipulatie niet aan iedereen verteld dat ik het wilde behalen. Dus officieel had ik alle doelen al gerealiseerd. Een 100% score. Maar goed. Ik had dus wat bindmateriaal gekocht en wat kleine streamertjes van 2,4 cm in elkaar geflanst. Van mijn vismaat leende ik een vlieghengel en ik toog aan het werk. Maar al dat getrut met zo’n vlieghengel is helemaal niets voor mij. Wat een ellende. Hengel en lijn kwamen telkens in de knoop. Gebeurde dat niet, dan bleef de lijn wel achter een plant of kei hangen. Of ik stond met mijn lompe voeten op de lijn. En in het occasionele geval dat dit allemaal niet gebeurde kwam ik niet verder dan 4 meter ver. Na 6 pogingen besloot ik de vlieghengel aan de wilgen te hangen en over te schakelen op de good old sbirolino. Nou, good old. Ik vind sbirolino’s eigenlijk niets. Het zal wel komen doordat het een werpdobber is en ik ben nu eenmaal allergisch voor dobbers. Maar in ieder geval kon ik ver genoeg komen. En. Wel. Ik verbaasde mijzelf. Ik kreeg beet. Roofblei. De vis vloog door de slip en na een stevige dril mocht ik een 70+ roofblei landen! Op een andere stek overtrof ik de gevangen vis zelfs. Op zich een grappig moment, want na de vangst van die eerste roofblei had ik aan Vincent verteld dat 50% van de roofbleien door mij gevangen in 2010 groter waren dan 70 cm. De tweede roofblei ving ik op kraakhelder water en de vis bleef lang diep. We zagen de vis wel, maar doordat de vis diep zat leek de vis klein. Vincent grapte nog dat ik de vis maar moest verspelen. Vervolgens besloot de vis vreselijk door de slip te gaan en later bleek waarom. Deze vis was 76 cm lang!
Uiteindelijk behaalde ik dus een 100% score tijdens het gesloten kunstaas seizoen. Moet dus een topperiode zijn geweest. Of toch niet? Want ik weet, en dat komt niet naar voren in deze statistische gegevens, dat ik veel minder winde ving dan vorig jaar. Dit gold ook al zo voor de karper en dit jaar had ik geen enkele spiegelkarper. En dito voor de graskarper. Ik ving er dit jaar maar één. Was het daarbij gebleven, dan waren de statistieken erg manipulatief. Echter was het toch gewoon top allemaal. Ik ving tenslotte mijn PR winde. En ook ving ik in totaal 3 prachtige roofbleien tijdens de kunstaasstop, die mijn totaal voor 2010 op 6 bracht. Drie van de vissen waren 70+.
Bijgevoegd de foto met de roofblei van 76.
Het laat zich raden wat mijn plan was voor de opening van het roofvisseizoen. Ik wilde rapf. En ik zou de vissen gaan belagen. Maar wat was het taai. Ik geloof dat Stephan en ik 1 roofblei hebben zien jagen in de verte. En aanbeten kregen we al helemaal niet. Het was dus één grote deceptie, maar wel goed voor de statistische verhoudingen. Ik bleef lekker op 50% 70+ staan. Maar Stephan wilde toch graag vis vangen en daarom besloten we de snoek te gaan belagen. Wij vonden dat het wel kon, omdat het gewoon erg koud was tijdens deze visdag. 11:30 begonnen we met jerken en om 12:30 moesten we stoppen omdat Stephan andere verplichtingen had. De snoek was helemaal los. Zelde heb ik zo veel actie gezien als in dat uurtje. Het aantal volgers, missers, aanbeten en vangsten was dusdanig groot dat ik de tel ben kwijtgeraakt. We konden daarom toch nog redelijk afsluiten die dag. De gevangen snoeken waren niet groot, maar wel wild. Het was daarom vermakelijk. Het slag snoek dat werd gevangen is op de foto te zien. Alles in modderige, oude sloten.
Maar het is nodeloos te zeggen wat ik wilde. Ik wilde roofblei. Harde beuken op de hengel. Ik kon er op een gegeven moment niet van slapen. Uren lag ik wakker en ik besloot dan maar de auto in te gaan en voor de files een plekje aan de waterkant te zoeken. Ik zag er niet uit en later vroegen de collega’s wat er met me aan de hand was. Ik was euforisch. Dat was er aan de hand. In een erotische vage droom beleefde ik deze werkdag en dat kwam door die gigantische optater op mijn hengel aan de waterkant. Door de manier waarop de roofblei meters lijn van van de spoel sleurde. Ik kon weer eens lekker in mijn roofbleihengel hangen. De roofblei was weer een beste en alweer ging de vis de 75 cm voorbij. Later kreeg ik nog een aanslag te verduren. ZO VERSCHRIKKELIJK HARD. Maar gek genoeg bleef de vis niet hangen. Later bleek waarom. De dreg was finaal afgebroken door de aanbeet! Dit zorgde voor nog meer vaagheid tijdens de werkdag. Ook sloeg de gekte weer volledig toe. Ik dacht nog maar aan één ding: Roofblei.
Afgelopen zondag zou ik weer gaan. Alleen in de morgen, want tijdens de middag en avond had ik verplichtingen. Echter, kwam ik bedrogen uit. De Waal had een behoorlijk lage waterstand voor de tijd van het jaar en de roofblei gaf niet thuis. Wel ving ik een snoekbaars tijdens het roofbleien. Dit soort informatie moet altijd serieus worden genomen. En gelukkig heeft de rivier één groot voordeel: Een switch is zo gemaakt. Ik monteerde een loodkop en shad. Het werd diagonalen tussen de kribvakken. En direct al na de eerste worp werd tijdens de afzink de shad vol gegrepen door een snoekbaars. Uiteindelijk ving ik er in een tijdsbestek van goed een uur 6. De meeste net aan de maat en één ruim aan de maat. Echter is van deze vis de foto volledig mislukt. Ik toon daarom de snoekbaars die ik ving tijdens het roofbleien.
Na dat uur bleven aanbeten verder uit. Ondertussen was Vincent aangeschoven. Bij wist in de buurt nog wel een plek waar soms mooie baarzen te vangen waren, maar eerst zouden we nog een sloot aandoen voor snoek. Disaster. Tijdens het ingooien van mijn aasje brak mijn 100 gram jerkhengel. Ik voelde me direct zwaar waardeloos en had de neiging de hengel verder aan moten te slaan. Echter verhoogde dat alleen maar de frustratie nog meer. Het was namelijk onmogelijk. De hengel was al aan moten. Vincent regelde voor me een andere hengel en zo kon ik toch nog een snoekje scoren. Weer zo’n felle rakker. Op naar de baarzen. Uiteindelijk ving ik 3 baarzen. Een kleintje, één van rond de 35 en… Vincent vertelde dat ik even een kantje moest uitgooien. En naar Vincent luister ik. Zeker op deze plek, want het is tenslotte zijn thuiswater. Ik gooide mijn twistertje in, liet deze zakken langs het muurtje. Ik tikte de twister één maal omhoog en een tweede maal. Na de afzink loeierde een vis keihard op de twister. Typisch snoekbaars, zo dacht ik. Hard en droog. Maar het stoempen wees helemaal niet op snoekbaars. Het verbaasde me absoluut niet toen een dikke gestreepte stekelaar in zicht kwam. De baars bleek een 40er. En ik mocht er mee op de foto.
Het was klaar voor vandaag. Ik had mijn bonusvis en het weer begon om te slaan. We gingen allen ons weegs. Maar in de auto zat het me niet lekker. Het moest toch mogelijk zijn nog een roofblei te vangen. Ik verliet de grote weg weer en zocht nog een roofblei stek op. Het moest wel snel gebeuren, want het weer begon steeds slechter te worden. De wind nam toe en af en toe voelde ik een druppeltje. Een worp of 10 later had ik het gevoel dat het niet meer zou gebeuren. Toch wilde ik deze worp nog roofbleisiaans afmaken. Het redelijk diep lopende plugje haalde ik in één ruk vlak voor mijn voeten naar het oppervlak. Op dat moment volgde een bliksemflits. Echter was het niet het beloofde onweer. Het was een bak van een zilveren pijl die met opengesperde bek uit de diepte kwam zetten. KABAMMM! Van schrik harkte ik aan en de vis zat aan de haak. Na een lange dril waarbij de roofblei zich opvallend rustig hielp in de stroming probeerde ik haar te scheppen. Blijkbaar had de roofblei op dit moment gewacht, want ze nam alsnog een turbo run door de slip. Maar het mocht haar niet baten. Het bleek al weer de derde roofblei van 76 cm dit jaar. In één klap was deze visdag af. Althans ware het niet dat ik mijn jerkstok aan gort had gegooid. Maar goed. Het kan maar beter op een dag als deze gebeuren.
Het gaat goed, hé? Het percentage roofbleien boven de 70 cm is 62,5%. (5 op de 8 vissen) Dat lijken klinkende cijfers. Maar schijn bedriegt. Ik heb er pas 2 gevangen in het nieuwe roofvisseizoen. Wel twee van 76 cm overigens. Maar de aantallen vissen staan in schril contrast met de jaren ervoor. Toch zal je mij niet horen klagen. Ja, het was allemaal taai, maar wel heel erg fraai. In ieder geval toont het wel aan dat statistieken zeer manipulatief kunnen zijn. En ik geniet vooral van de vissen die wel langskomen.
Die 50% 70+ vissen ga ik zeker niet volhouden, maar het is natuurlijk wel leuk zo lang het duurt.
Gelukkig vang ik kwalitatief erg mooie vissen op het moment. En ik kan dan ook niet anders dan tevreden zijn. De taaie roofblei uren van het nieuwe seizoen zijn alleen maar goed voor de concentratie. Het laat me weer opnieuw nadenken hoe de vissen kunnen worden verleid. Nieuwe plannen moeten worden gemaakt en eigenlijk vind ik dat het mooist. Plannen smeden. Uitproberen en eventueel aanpassen indien iets niet werkt. Ik heb er zo veel zin in. En mocht het allemaal even niet lukken met de mooie rapf? Dan switch ik gewoon naar een andere roofvissoort.
(De hier getoonde vis is afgelopen week nog langsgekomen. Wilde hem jullie niet onthouden.)